Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij gaf hem [20]het afschrift der geschrevene wet, die te Susan [21]gegeven was, om hen te verdelgen, dat hij het Esther liet zien, en haar te kennen gaf, en [22]haar gebood, dat zij tot den koning ging, om hem te smeken, en [23]van hem te verzoeken voor haar volk. 20. Of, afschrift, of copie. 21. Dat is, gepubliceerd, aangeslagen, of aangeplakt was. 22. Te weten, in Modechia's haars opvoeders, naam, die te dien aanzien nog enige autoriteit over haar behouden had, ofschoon Esther nu koningin was. Zie boven, hfdst.2 vs.20. 23. Hebreeuws, van zijn aangezicht; dat is, dat hijzelf in eigen persoon zulks deed, zonder iemand anders daartoe te gebruiken.